Nog voor ik het boek ‘Het puberbrein binnenstebuiten’ open
had geslagen, was ik er van overtuigd dat ik zelf geen puber meer was. Want uhm
hallo, ik ben toch 18 en volwassen? Ik kan toch prima mijn eigen keuzes maken
en goede beslissingen nemen. Ik kan plannen en organiseren en erken de gevolgen van mijn acties. Na het
lezen van het boek, kwam ik er echter achter dat ik officieel nog wel een puber
ben! Een puber ben je namelijk tot je 25ste levensjaar. Waarom?
Omdat tot je 25ste levensjaar je hersenen zichzelf blijven
ontwikkelen. Met hier en daar wat remmingen van alcohol natuurlijk. Want wat ik
ook geleerd heb van dit hoofdstuk is dat alcohol dit natuurlijke proces
verzwakt.
Wat ik zelf heel erg interessant vond, was dat pubers
blijkbaar heel veel behoefte hebben aan de nodige structuur in hun leven. Zowel
thuis als op school. Dit had ik totaal niet verwacht, want zoals het boek in
eerste instantie al vermeldde, zijn we op dit moment er met zijn alle
behoorlijk van overtuigd dat we de puber de ruimte moeten geven om zelfstandig
te leren. Dit wordt ook wel het ‘Nieuwe leren’ genoemd. Achteraf zie ik dit
eigenlijk wel heel erg terug in mijn stage. Gedurende mijn stage heb ik
namelijk een aantal aardrijkskunde leraren mogen volgen. Waarvan één leraar
heel veel structuur aanbiedt binnen het klaslokaal en één leraar juist heel erg
de nadruk legt op de zelfstandigheid van de leerlingen. Die laatste leraar
houdt de touwtjes wat minder strak en maakt meer gebruik van het spontane en
onverwachtse. Iets waarvan ik dacht, dat de leerlingen het wel konden
waarderen. Na het maken van een praatje met een aantal leerlingen bleek dit
echter helemaal niet het geval te zijn. Nee, juist die leraar die hen zoveel
structuur bood en de lijntjes zo strak hield, die was geliefd! Waarom? Omdat de
leerlingen op deze manier weten wat er van ze verwacht wordt, wanneer het van
ze verwacht wordt en bovenal waarom het van ze verwacht wordt!
Wat me ook gelijk aan het denken heeft gezet over wat voor
leraar ik eigenlijk zelf zou willen zijn. Aan het begin van mijn stage riep ik
nog zo hard dat ik graag een leraar wilde zijn die niet constant structuur bood
en streng was. Nee ik wilde juist die leuke vlotte docent zijn. Je weet wel, zo’n
docent die leerlingen naar de radio laat luisteren wanneer zij huiswerk aan het
maken zijn in de les. Veel structuur en het zijn van een vlotte docent waren in
mijn ogen twee begrippen die niet samen door een deur konden. Nu bekijk ik deze
twee begrippen vanuit een heel ander perspectief. Gedurende mijn stage heb ik
gezien dat je ook als strenge docent juist heel erg gewaardeerd kan worden.
Bovendien heb ik geleerd dat het bieden van structuur heus wel samen kan gaan
met het zijn van een moderne docent die weer die muziek aanzet tijdens het
huiswerk. Zolang de leerlingen maar weten welk gedrag van hen verwacht wordt.
De stapjes richting het proberen te worden van een
structurele docent heb ik inmiddels al genomen. In mijn lessen probeer ik de
leerlingen zoveel mogelijk bewust te maken van wat ik nu eigenlijk precies van
ze verwacht en waarom ik dat van ze verwacht. Tot nu toe heeft me dat nog geen
gezucht en/of gesteun opgeleverd. Maar goed, of de leerlingen me nu nog wel zo’n
vlotte docent vinden, daar kom ik bij het lezen van de enquête antwoorden wel
achter.
Gebruikte bron: 'Het puberbrein binnenstebuiten' van Huub Nelis en Yvonne van Sark